'Utrecht loopt voorop bij verbeteren binnenklimaat scholen'

'Utrecht loopt voorop bij verbeteren binnenklimaat scholen'

Op woensdag 11 oktober is de gemeente Utrecht gastheer van het derde Duurzame & Gezonde Scholen Congres. Mede door de grote aandacht voor dat onderwerp wordt een interessante en leerzame bijeenkomst verwacht. Enkele specifieke onderwerpen bespraken we alvast met de Utrechtse onderwijswethouder Eelco Eerenberg.

Waar is de gemeente Utrecht specifiek trots op als we het hebben over de toestand van de schoolgebouwen?

Eelco Eerenberg: “We zijn trots op de prettige en constructieve manier waarop we samenwerken met onze onderwijspartners in de stad. Samen plannen maken betekent dat je plannen kunt uitvoeren. Natuurlijk gaat dat ook niet zonder slag of stoot. We zijn niet gisteren gestart. Al vanaf de masterplannen uit 2005 hebben we oog voor het verbeteren van de kwaliteit van schoolgebouwen en gymzalen. Sterker nog, we hebben in Utrecht vooropgelopen om het binnenklimaat in de schoolgebouwen te verbeteren en dat nog voordat de normen hiervoor in het Bouwbesluit van 2012 werden aangescherpt. Een ander voorbeeld is dat we in onze ambitie verder gaan dan de BENG-norm (Bijna Energieneutrale Gebouwen; red.). We hebben commitment van de scholen nodig om de extra stap te zetten naar werkelijk energieneutrale gebouwen en, als dat om verschillende redenen niet mogelijk is, om daar zoveel mogelijk naar toe te werken.”

De gemeente Utrecht is bij monde van wethouder Eerenberg vooral heel blij met de oplevering of de start van de bouw van allerlei schoolgebouwen, waaronder:

  • verschillende MFA's in Leidsche Rijn die gerenoveerd zijn (Voorn, Hhet Zand en Waterrijk);
  • de Sportcampus;
  • de bouw van nieuwe gebouwen zoals Globe;
  • de nieuwbouw van Academie Tien;
  • het nieuwe schoolgebouw voor de Rafaëlschool in Transwijk;
  • het gerenoveerde schoolgebouw voor basisschool De Regenboog in Tuindorp;
  • de gerenoveerde gymzaal aan de Wevelaan in Tuindorp;
  • de gerenoveerde locatie voor De Brug in Lombok.
  • Hoe staat het met het laatste Integraal Huisvestingsplan (IHP)? Wat zijn hierin de belangrijkste aspecten?

Eelco Eerenberg: “In ons huidige en nog lopende IHP, het Meerjarenperspectief Onderwijshuisvesting, geven we invulling aan de groeibehoefte van de scholen. En dat blijven we doen, want Utrecht als stad groeit door tot 2040. Op dit moment werken we aan het IHP dat vanaf 2026 als leidraad gaat fungeren. Via de Ruimtelijke Strategie Utrecht wordt dat wat we nodig hebben, vertaald in planning en programmering voor de scholen. De belangrijkste thema’s die hierin een rol blijven spelen, zijn uiteraard het creëren van duurzame en gezonde gebouwen in een groene en gezonde stedelijke omgeving. Maar het gaat ook over de flexibiliteit van onderwijshuisvesting, waarbij schoolgebouwen multifunctioneel inzetbaar kunnen zijn, en over de haalbaarheid en betaalbaarheid van de plannen die continu getoetst blijven worden. Daarom leggen we niet alleen de nadruk op nieuwbouw, maar juist ook op renovatie van het bestaande vastgoed.”

Hoe verlopen de vergunningstrajecten?

Eelco Eerenberg: “Vergunningstrajecten zijn trajecten die we nu eenmaal moeten doorlopen. We moeten toetsen en dat doen we zorgvuldig, maar het is ook in ieders belang dat we voorzien in een zo snel mogelijke doorloop van projecten. Dat doen we door vroegtijdig met schoolbesturen het gesprek te voeren of een project klaar is om naar uitvoering te gaan. Wat we uiteraard ook doen, is voorsorteren op de nieuwe Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking treedt. Zo werken wij al met omgevingstafels waarin integraal gewerkt wordt. Dat wil zeggen: alle disciplines bij elkaar. Hiermee voorkomen we dat de ene afdeling ‘ja’ zegt en de andere afdeling ‘nee’, en is er direct een integraal afgewogen antwoord.”

Wat zijn de uitdagingen bij renovaties en hoe pakt Utrecht die aan? Hoe wordt circulariteit in dit kader meegenomen?

Eelco Eerenberg: “De belangrijkste uitdaging is het renoveren van bestaande schoolgebouwen, met daarbij de verduurzamingsopgave waar we voor staan en de beperkingen die we zien door netcongestie. Daar heeft niet alleen onderwijshuisvesting of de stad Utrecht last van. Dit zal effect hebben op bouwtrajecten in heel Nederland. Daar gaan oplossingen voor komen, maar die kosten tijd, die je in de huidige praktijk niet wilt verliezen. Circulariteit is een breed begrip waar veel onder kan vallen. In Utrecht willen we liever bestaande gebouwen renoveren, omdat dit zorgt voor minder CO2-uitstoot dan het realiseren van nieuwbouw. Daarnaast kijken we of hierbij hergebruik van materialen mogelijk is. Een voorbeeld hiervan is de gymzaal aan de Wevelaan, waar kozijnen hergebruikt zijn voor de toestellenberging. Ook worden bij renovaties steeds vaker natuurlijke materialen gebruikt.”

Hoe reageert de buurt als scholen, ook in het kader van circulariteit, behouden blijven?

Eelco Eerenberg: “In Utrecht maken we de stad samen. Dit doen we door als gemeente, inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties met elkaar in gesprek te zijn én samen te werken. De Utrechtse Participatieleidraad is hierbij een handvat voor het inrichten van een goed participatieproces, met principes en uitgangspunten voor iedereen die in Utrecht aan participatie doet. Eerlijk is eerlijk: de ene omgeving reageert beter op veranderingen dan de andere. En het is ondoenlijk om iedereen tevreden te stellen. Maar juist nieuwbouw wordt niet door iedere buurt aangemoedigd. Een mooi voorbeeld van hoe dergelijke processen kunnen lopen, is de Rubenslaan. Daar waren we van plan om het gebouw te slopen. Op initiatief van de omwonenden zijn we het gesprek aangegaan, is er geluisterd en hebben we geschakeld. Dit heeft geleid tot een nieuw ontwerp, waarbij een groot deel van het gebouw gerenoveerd gaat worden en een deel nieuw wordt aangebouwd. Op dit moment zijn we in de fase dat een aantal bewoners vanuit een klankbordgroep meedenkt over het definitieve ontwerp.”

Hoe wordt multifunctioneel ruimtegebruik nu opgepakt of toegepast en welke partijen zijn daarbij cruciaal?

Eelco Eerenberg: “We hebben hiervoor een specifieke beleidsregel, waarin de onderwijs- en de kinderopvangpartners de belangrijkste partijen zijn. In de uitvoering van projecten bekijken we uiteraard ook in hoeverre het mogelijk is om ook verbreding in de voorzieningen aan te brengen.”

In een eerder antwoord kwam netcongestie aan de orde. Wat zijn al goede voorbeelden van het tackelen van netcongestie?

Eelco Eerenberg: “Het probleem van netcongestie is urgent en het heeft voor de komende jaren grote invloed op onze gemeentelijke ambities. De impact is nog niet volledig in beeld en het is nog niet duidelijk hoeveel scholen hierbij in de problemen kunnen komen. Dit, omdat er nog geen panklare oplossingen zijn en het van de ene school nu eenmaal een andere oplossing vraagt dan bij een andere school. Samen met het Rijk, netbeheerders, provincies en andere gemeenten zijn we in gesprek om te kijken hoe we hier op de korte, maar ook op de middellange termijn oplossingen voor kunnen vinden. Voor de huidige projecten bekijken we per project wat nodig is, want ieder gebouw en iedere situatie is weer anders. Ik hoop dat dit congres ook nieuwe inzichten biedt op dit vlak.”

Wat is ten slotte de rol van het onderwijs voor een gezonde leefomgeving in Utrecht? Hoe kan dat er gaan uitzien?

Eelco Eerenberg: “Goed voorbeeld doet volgen. Wij werken met de scholen samen om de gezondheid van de leerlingen te verbeteren. Dat doen we in schoolgebouwen door te zorgen voor een goed binnenklimaat, met groene schoolpleinen, in gymzalen en op locaties die daarvoor geschikt zijn. We stimuleren verder dat leerlingen zoveel mogelijk op de fiets komen en bijvoorbeeld gezond lunchen op school.”

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven